De New Yorkse John Abercrombie maakt spannende en gevarieerde jazz. Hij weet als geen ander zijn snaren te laten zingen en janken. Verbonden met de traditie weet hij toch de sound en mogelijkheden van de jazzgitaar te verruimen. Zelf zegt hij over zijn muziek:
“Carrying on the tradition of jazz guitar from Charlie Christian and Django Reinhardt to the present day is a very important aspect of my music… I’d like people to perceive me as having a direct connection to the history of jazz guitar, while expanding some musical boundaries which may not always involve the guitar itself.”
John Abercrombie (1944, Port Chester, New York) behoort tot de top van de moderne jazzgitaristen. Hij begon met spelen toen hij veertien was. Na zijn middelbare school ging hij naar het Berklee College of Music in Boston waar hij in 1967 afstudeerde.
Door op tour te gaan met organist Johnny Hammond Smith was hij weken onderweg en speelde op plekken als Count Basie’s Lounge en Club Baron in Harlem. Tijdens diezelfde periode ontmoette Abercrombie de Brecker Brothers die bezig waren om de jazzrockband Dreams te vormen. Ze nodigden Abercrombie uit om met hen mee te spelen op hun debuutalbum.
In 1969 besloot Abercrombie richting New York te gaan in de hoop daar door te breken. Hij nam materiaal op met Gil Evans, Gato Barbieri, Barry Miles en trad regelmatig op met de groep van Chico Hamilton.
In 1979 vormde Abercrombie zijn eigen kwartet. De groep nam drie albums op: Arcade, Abercrombie Quartet en M. Abercrombie maakte tournees en werkte samen met een diversiteit aan muzikanten als Jan Hamer, drummer Jack DeJohnette en de Doobie Brothers.
In februari 2002 bracht Abercrombie zijn laatste cd uit: Cat ‘n’ Mouse, een kwartetopname met Marc Feldman op viool, Marc Johnson op bas en Joey Baron op drums. Vrijwel alle composities op het album hebben een open einde en zijn niet zo gestructureerd als de meeste van zijn voorgaande nummers. De vrije improvisaties die daar uit voortvloeien krijgen een meer klassiek kamergeluid en klinken niet zoals de gebruikelijke vrije jazz met saxofoons. Abercrombie zegt daar zelf over:
“I enjoy playing freely with this ensemble more than any other because the instrumentation seems to lend itself to that”.
De New Yorkse John Abercrombie maakt spannende en gevarieerde jazz. Hij weet als geen ander zijn snaren te laten zingen en janken. Verbonden met de traditie weet hij toch de sound en mogelijkheden van de jazzgitaar te verruimen. Zelf zegt hij over zijn muziek:
“Carrying on the tradition of jazz guitar from Charlie Christian and Django Reinhardt to the present day is a very important aspect of my music… I’d like people to perceive me as having a direct connection to the history of jazz guitar, while expanding some musical boundaries which may not always involve the guitar itself.”
John Abercrombie (1944, Port Chester, New York) behoort tot de top van de moderne jazzgitaristen. Hij begon met spelen toen hij veertien was. Na zijn middelbare school ging hij naar het Berklee College of Music in Boston waar hij in 1967 afstudeerde.
Door op tour te gaan met organist Johnny Hammond Smith was hij weken onderweg en speelde op plekken als Count Basie’s Lounge en Club Baron in Harlem. Tijdens diezelfde periode ontmoette Abercrombie de Brecker Brothers die bezig waren om de jazzrockband Dreams te vormen. Ze nodigden Abercrombie uit om met hen mee te spelen op hun debuutalbum.
In 1969 besloot Abercrombie richting New York te gaan in de hoop daar door te breken. Hij nam materiaal op met Gil Evans, Gato Barbieri, Barry Miles en trad regelmatig op met de groep van Chico Hamilton.
In 1979 vormde Abercrombie zijn eigen kwartet. De groep nam drie albums op: Arcade, Abercrombie Quartet en M. Abercrombie maakte tournees en werkte samen met een diversiteit aan muzikanten als Jan Hamer, drummer Jack DeJohnette en de Doobie Brothers.
In februari 2002 bracht Abercrombie zijn laatste cd uit: Cat ‘n’ Mouse, een kwartetopname met Marc Feldman op viool, Marc Johnson op bas en Joey Baron op drums. Vrijwel alle composities op het album hebben een open einde en zijn niet zo gestructureerd als de meeste van zijn voorgaande nummers. De vrije improvisaties die daar uit voortvloeien krijgen een meer klassiek kamergeluid en klinken niet zoals de gebruikelijke vrije jazz met saxofoons. Abercrombie zegt daar zelf over:
“I enjoy playing freely with this ensemble more than any other because the instrumentation seems to lend itself to that”.
Bezetting:
John Abercrombie - gitaar
Mark Feldman - viool
Marc Johnson - bas
Joey Baron - drums
