{{Wegens stemproblemen van een van de zangers komt dit concert helaas te vervallen. Onze excuses.}}
De dramatische icoon van Rotterdam, het beeld van Ossip Zadkine, geeft goed de situatie weer: het oude culturele hart is weg en op de puinhopen herbouwde men een moderne stad. Het beeld van een schreeuwende mens sluit goed aan bij de naoorlogse dynamiek, de dynamiek van een veranderde klankwereld en van het modernisme (het Nieuwe Bouwen). Dat schiep ruimte voor urban villa’s (neomodernisme), culminerend in het supermodernisme van nu, met hi-tech architectuur, en door media, techniek en jongerencultuur gedomineerde kunstuitingen. Een jonge, levendige stad.
In het programma Zingen na Zadkine wordt in twee keer een half uur tijd de verandering in de vocale klassieke muziek van deze stad in kaart gebracht. Van een lyrisch ambachtelijke, elitair kunstzinnige naar een experimentele, vaak associatieve en elektronische, hier en daar eclectische, door popcultuur beïnvloede stijl. De stad Rotterdam zelf is hierin zowel het bindend element (alle componisten in dit programma hebben een belangrijke link met de stad) als metafoor, namelijk voor dynamiek, verandering en modernisme.
Veelbetekenend begint het programma met een ‘woestenij’: werken van de na de oorlog ‘opgedroogde’ Alexander Voormolen (? 1980) en van de verguisde Henk Badings (? 1987) die compositieleraar was in Rotterdam. Daarna komen de naoorlogse generaties aan bod. Badings’ late opvolgers, Klaas de Vries en Peter-Jan Wagemans zouden de grondleggers worden van wat met enige overdrijving De Rotterdamse School genoemd zou kunnen worden. Karakteristiek daaraan is dat voor beiden en voor veel van hun leerlingen de intuïtie de belangrijkste leidraad is bij het componeren. Dit in tegenstelling tot het Haags constructivisme en de Amsterdamse liefde voor improvisatie. Omdat het repertoire dat deze School heeft voortgebracht voor vocale ensembles relatief beperkt is, heeft het Egidius Kwartet een zestal componisten geïnspireerd, geprovoceerd en uitgenodigd tot het maken van nieuw werk.
Het Egidius Kwartet, dat een internationale reputatie heeft op het gebied van de uitvoering van renaissance muziek, geeft met Zingen na Zadkine carte blanche aan een jongere generatie die met popelementen, collage-technieken, elektronica en percussieve patronen werkt. Bovendien zal het concert volledig ‘plugged’ worden uitgevoerd tegen een geprojecteerd decor van beelden van de veranderende stad.
Kortom, het Egidius Kwartet gaat op avontuur en wil de conventies voorbij!
- muziek
{{Wegens stemproblemen van een van de zangers komt dit concert helaas te vervallen. Onze excuses.}}
De dramatische icoon van Rotterdam, het beeld van Ossip Zadkine, geeft goed de situatie weer: het oude culturele hart is weg en op de puinhopen herbouwde men een moderne stad. Het beeld van een schreeuwende mens sluit goed aan bij de naoorlogse dynamiek, de dynamiek van een veranderde klankwereld en van het modernisme (het Nieuwe Bouwen). Dat schiep ruimte voor urban villa’s (neomodernisme), culminerend in het supermodernisme van nu, met hi-tech architectuur, en door media, techniek en jongerencultuur gedomineerde kunstuitingen. Een jonge, levendige stad.
In het programma Zingen na Zadkine wordt in twee keer een half uur tijd de verandering in de vocale klassieke muziek van deze stad in kaart gebracht. Van een lyrisch ambachtelijke, elitair kunstzinnige naar een experimentele, vaak associatieve en elektronische, hier en daar eclectische, door popcultuur beïnvloede stijl. De stad Rotterdam zelf is hierin zowel het bindend element (alle componisten in dit programma hebben een belangrijke link met de stad) als metafoor, namelijk voor dynamiek, verandering en modernisme.
Veelbetekenend begint het programma met een ‘woestenij’: werken van de na de oorlog ‘opgedroogde’ Alexander Voormolen (? 1980) en van de verguisde Henk Badings (? 1987) die compositieleraar was in Rotterdam. Daarna komen de naoorlogse generaties aan bod. Badings’ late opvolgers, Klaas de Vries en Peter-Jan Wagemans zouden de grondleggers worden van wat met enige overdrijving De Rotterdamse School genoemd zou kunnen worden. Karakteristiek daaraan is dat voor beiden en voor veel van hun leerlingen de intuïtie de belangrijkste leidraad is bij het componeren. Dit in tegenstelling tot het Haags constructivisme en de Amsterdamse liefde voor improvisatie. Omdat het repertoire dat deze School heeft voortgebracht voor vocale ensembles relatief beperkt is, heeft het Egidius Kwartet een zestal componisten geïnspireerd, geprovoceerd en uitgenodigd tot het maken van nieuw werk.
Het Egidius Kwartet, dat een internationale reputatie heeft op het gebied van de uitvoering van renaissance muziek, geeft met Zingen na Zadkine carte blanche aan een jongere generatie die met popelementen, collage-technieken, elektronica en percussieve patronen werkt. Bovendien zal het concert volledig ‘plugged’ worden uitgevoerd tegen een geprojecteerd decor van beelden van de veranderende stad.
Kortom, het Egidius Kwartet gaat op avontuur en wil de conventies voorbij!
Componisten:
Hans Koolmees (1959) - Estampie, een scat-bewerking van een bewerking
Piet Jan van Rossum (1966) - Nieuw werk
Astrid Kruisselbrink (1972) - Monolied, een klankbeeld voor de wederopgebouwde stad. Tekst: Ossip Zadkine van Lucebert.
Felipe Perez Santiago (1973) - Nieuw werk
Daan Verlaan (1978) - Nieuw werk
Joey Roukens (1982) - Nieuw werk
Bezetting Egidius Kwartet:
Peter de Groot - altus
Marco van de Klundert - tenor
Hans Wijers - bariton
Donald Bentvelsen - bas
