Riefenstahl
Leni Riefenstahl (1902-2003) is zeker voor een hedendaags publiek veruit de bekendste regisseur die in opdracht van de nazi’s werkte. Haar voortdurende roem dankt ze aan de filmische bravoure van innovatieve, nog altijd invloedrijke propagandadocumentaires als Triumph des Willens (over de partijdag in Neurenberg, 1934) en Olympia (over de Spelen van Berlijn, 1936).
Wellicht net zo berucht is de vasthoudendheid waarmee ze haar historische onschuld claimde – en die van haar esthetiek. Ja, zij was onder de indruk van Hitler, maar had slechts een kans gegrepen om haar talenten te gebruiken.
Andres Veiel, eminent chroniqueur van de recente Duitse geschiedenis, had voor zijn fascinerende portret voor het eerst toegang tot een schat aan privémateriaal uit de nalatenschap van Riefenstahl en haar veertig jaar jongere partner Horst Kettner. Milder werd hij er niet van. Meer dan in eerdere films over haar wordt duidelijk hoezeer Riefenstahl – zich wentelend in zelfingenomen slachtofferschap – in een gunstig licht gezien wilde worden. Bovenal toont Veiel dat Riefenstahl niet onwetend kan zijn geweest van het wrede lot van medewerkers en figuranten.
Certainly for a contemporary audience, Leni Riefenstahl (1902-2003) is by far the best-known director who worked for the Nazis. She owes her enduring fame to the cinematic bravado of her innovative and still influential propaganda documentaries, such as Triumph des Willens (about the Nazi Party Congress in Nuremberg, 1934) and Olympia (about the Berlin Olympics, 1936).
Perhaps equally notorious is the tenacity with which she insisted on her own historical innocence, and that of her aesthetics: yes, she had been impressed by Hitler, but had merely seized an opportunity to use her talents.
For this fascinating portrait, Andres Veiel, an eminent chronicler of recent German history, had access for the first time to a wealth of private material from the estate of Riefenstahl and her partner Horst Kettner, who was 40 years her junior. By no means did this soften Veiel’s attitude towards Riefenstahl. More than in previous films about her, it becomes clear how much she longed to be seen in a favorable light, wallowing in self-righteous victimhood. Above all, Veiel shows that Riefenstahl could not have been unaware of the cruel fate of her employees and extras.
- 14:00
Kies tijdstip
- filmspecial
Leni Riefenstahl (1902-2003) is zeker voor een hedendaags publiek veruit de bekendste regisseur die in opdracht van de nazi’s werkte. Haar voortdurende roem dankt ze aan de filmische bravoure van innovatieve, nog altijd invloedrijke propagandadocumentaires als Triumph des Willens (over de partijdag in Neurenberg, 1934) en Olympia (over de Spelen van Berlijn, 1936).
Wellicht net zo berucht is de vasthoudendheid waarmee ze haar historische onschuld claimde – en die van haar esthetiek. Ja, zij was onder de indruk van Hitler, maar had slechts een kans gegrepen om haar talenten te gebruiken.
Andres Veiel, eminent chroniqueur van de recente Duitse geschiedenis, had voor zijn fascinerende portret voor het eerst toegang tot een schat aan privémateriaal uit de nalatenschap van Riefenstahl en haar veertig jaar jongere partner Horst Kettner. Milder werd hij er niet van. Meer dan in eerdere films over haar wordt duidelijk hoezeer Riefenstahl – zich wentelend in zelfingenomen slachtofferschap – in een gunstig licht gezien wilde worden. Bovenal toont Veiel dat Riefenstahl niet onwetend kan zijn geweest van het wrede lot van medewerkers en figuranten.
Certainly for a contemporary audience, Leni Riefenstahl (1902-2003) is by far the best-known director who worked for the Nazis. She owes her enduring fame to the cinematic bravado of her innovative and still influential propaganda documentaries, such as Triumph des Willens (about the Nazi Party Congress in Nuremberg, 1934) and Olympia (about the Berlin Olympics, 1936).
Perhaps equally notorious is the tenacity with which she insisted on her own historical innocence, and that of her aesthetics: yes, she had been impressed by Hitler, but had merely seized an opportunity to use her talents.
For this fascinating portrait, Andres Veiel, an eminent chronicler of recent German history, had access for the first time to a wealth of private material from the estate of Riefenstahl and her partner Horst Kettner, who was 40 years her junior. By no means did this soften Veiel’s attitude towards Riefenstahl. More than in previous films about her, it becomes clear how much she longed to be seen in a favorable light, wallowing in self-righteous victimhood. Above all, Veiel shows that Riefenstahl could not have been unaware of the cruel fate of her employees and extras.