Videodrome
Dit is een eenmalige vertoning in het kader van Poetry International Festival Rotterdam 2022.
Videodrome draait om kabeltelevisie-exploitant Max Renn (James Woods) die voortdurend op zoek is naar nóg uitdagender en controversiëler materiaal. Wanneer zijn sidekick Harlan (Peter Dvorsky) een opname van de snuffzender Videodrome laat zien, begint Renns wereldbeeld in snel tempo te kantelen. Vreselijke hallucinaties teisteren zijn brein. Op zoek naar het hoe en waarom van deze fysieke neergang ontdekt hij de programma’s van televisiegoeroe Brian O’Blivion (Jack Creley), die vertelt dat de show hem een hersentumor heeft bezorgd. Maar het kan erger. De grote kwade genius achter Videodrome, de aalgladde Barry Convex (Leslie Carlson), begint Renn te programmeren met levende video’s, die hij in een lichaamsopening in zijn buik steekt. Voor Renn, die muteert in een moordmachine, lijkt er geen weg meer terug.
Bijna veertig jaar na uitbreng is Videodrome nog altijd een verontrustende kijkervaring. David Cronenberg’s zogenaamde ‘body horror’ levert scènes op als die waarin Renn’s hand vergroeit met een vleesachtig pistool en die waarin Convex in een groteske scène letterlijk binnenstebuiten wordt gekeerd. Deze gebeurtenissen of hallucinaties, dat blijft voortdurend ongewis, lijken de gevolgen te zijn van de vernietigende kracht van de Videodrome-uitzendingen, die bedoeld zijn om het zwakke Amerika sterker te maken, omdat ‘de rest van de wereld steeds harder wordt’.
Videodrome kreeg al snel na uitbreng een cultstatus door Cronenbergs vernieuwende visie op massamedia en de vervlechting van lichaam en technologie; inmiddels heet het een profetische film te zijn, omdat de regisseur al in 1983 leek te voorspellen hoe geobsedeerd mensen zouden raken door internettechnologie. Zo beargumenteert Oblivion de vanzelfsprekendheid van het kiezen van een andere naam voor je aanwezigheid op het scherm en de onvermijdelijkheid dat leven op een scherm (dan nog de tv) het fysieke leven gaat overheersen. En de versmelting tussen lichaam en techniek kent niet zo’n fysieke vorm als in Videodrome, maar als metafoor komt dit alles wel heel dicht bij de werkelijkheid van nu.
Kies tijdstip
- filmspecial
Dit is een eenmalige vertoning in het kader van Poetry International Festival Rotterdam 2022.
Videodrome draait om kabeltelevisie-exploitant Max Renn (James Woods) die voortdurend op zoek is naar nóg uitdagender en controversiëler materiaal. Wanneer zijn sidekick Harlan (Peter Dvorsky) een opname van de snuffzender Videodrome laat zien, begint Renns wereldbeeld in snel tempo te kantelen. Vreselijke hallucinaties teisteren zijn brein. Op zoek naar het hoe en waarom van deze fysieke neergang ontdekt hij de programma’s van televisiegoeroe Brian O’Blivion (Jack Creley), die vertelt dat de show hem een hersentumor heeft bezorgd. Maar het kan erger. De grote kwade genius achter Videodrome, de aalgladde Barry Convex (Leslie Carlson), begint Renn te programmeren met levende video’s, die hij in een lichaamsopening in zijn buik steekt. Voor Renn, die muteert in een moordmachine, lijkt er geen weg meer terug.
Bijna veertig jaar na uitbreng is Videodrome nog altijd een verontrustende kijkervaring. David Cronenberg’s zogenaamde ‘body horror’ levert scènes op als die waarin Renn’s hand vergroeit met een vleesachtig pistool en die waarin Convex in een groteske scène letterlijk binnenstebuiten wordt gekeerd. Deze gebeurtenissen of hallucinaties, dat blijft voortdurend ongewis, lijken de gevolgen te zijn van de vernietigende kracht van de Videodrome-uitzendingen, die bedoeld zijn om het zwakke Amerika sterker te maken, omdat ‘de rest van de wereld steeds harder wordt’.
Videodrome kreeg al snel na uitbreng een cultstatus door Cronenbergs vernieuwende visie op massamedia en de vervlechting van lichaam en technologie; inmiddels heet het een profetische film te zijn, omdat de regisseur al in 1983 leek te voorspellen hoe geobsedeerd mensen zouden raken door internettechnologie. Zo beargumenteert Oblivion de vanzelfsprekendheid van het kiezen van een andere naam voor je aanwezigheid op het scherm en de onvermijdelijkheid dat leven op een scherm (dan nog de tv) het fysieke leven gaat overheersen. En de versmelting tussen lichaam en techniek kent niet zo’n fysieke vorm als in Videodrome, maar als metafoor komt dit alles wel heel dicht bij de werkelijkheid van nu.